Als uw wagenpark voertuigen heeft waarvoor volgens de toepasselijke regelgeving geen ELD nodig is, kunnen deze voertuigen in aanmerking komen voor de Ongereglementeerde voertuigmodus.
In commerciële wagenparken is het volgen van de activiteit van de bestuurder essentieel voor het waarborgen van compliance, veiligheid en operationele efficiëntie. Afhankelijk van of een voertuig gereguleerd of ongereguleerd is, kunnen de methoden voor het volgen van de status en diensttijden van een bestuurder aanzienlijk verschillen. De volgende lijst geeft de verschillen weer tussen het volgen van bestuurders voor gereguleerde en ongereguleerde voertuigen.
-
Gereguleerde voertuigen:
-
Automatische dienststatus bijhouden: Wanneer een bestuurder inlogt en een gereguleerd voertuig bedient, volgt Samsara automatisch de activiteit van de bestuurder, waardoor u een duidelijk en uitgebreid overzicht krijgt van de dag van de bestuurder.
-
Rijstatus: Terwijl het voertuig in beweging is, wordt de status van de bestuurder automatisch ingesteld op Rijden. Wanneer het voertuig stopt, verschuift de status naar In dienst.
-
Buiten dienst: Bestuurders kunnen niet overschakelen naar Buiten dienst via de app. Om aan het einde van hun dienst Buiten dienst te gaan, moeten ze de kiosk-modus gebruiken van het Bestuurdersportaal.
-
-
Ongecontroleerde voertuigen:
-
Auto-dienststatus: ELD-functionaliteit en auto-dienststatus is gedeactiveerd voor ongereguleerde voertuigen. Wanneer een bestuurder inlogt en een ongereguleerd voertuig bedient, blijven ze in de status buiten dienst, aangezien auto-dienst tracking niet is geactiveerd. De bestuurder kan echter nog steeds handmatig een dienststatus selecteren binnen de Samsara Driver app.
-
Handmatige aan- en uitschakeling van diensttijd: Als uw wagenpark het bijhouden van tijd In dienst vereist, kunnen bestuurders handmatig schakelen tussen In dienst en Buiten dienst met behulp van de kiosk-modus van het Bestuurdersportaal.
-
Waarschuwingen voor niet-toegewezen rijden treden op ongeacht het type regeling. Om deze waarschuwing voor een voertuig uit te schakelen, verwijdert u het voertuig uit de Waarschuwingsconfiguratie.
Om de Voertuigreguleringsmodus te configureren, selecteert u de modus in de voertuiginstellingen of gebruikt u de volgende workflow:
-
Van vloot Overzicht ( ) > Activa > Voertuigen, zoek het voertuig in de voertuiglijst.
-
Controleer of het voertuig ten minste 5 minuten niet heeft gereden, zodat het laatste geregelde segment van de rit kan worden verwerkt via Auto-Duty (zie Stuurprogrammastatus automatisch bijwerken (Auto-Duty) voor meer informatie).
-
Klik op het more actions ( ••• ) menu > Instellingen.
-
Zoek de Voertuigreguleringsmodus en selecteer de modus (Gereguleerd of Ongereguleerd (niet-CMV)).
-
Opslaan om de instelling te bevestigen.
Opmerkingen
0 opmerkingen
U moet u aanmelden om een opmerking te plaatsen.